Wie zich op het pad van de non-dualiteit begeeft loopt vroeg of laat tegen Nagarjuna aan. En die laat zich niet zomaar opzij zetten. Nagarjuna (2e eeuw) is één van de belangrijkste filosofen, volgens sommigen wellicht de belangrijkste binnen het (mahayana) boeddhisme.
Dan maak je al snel kennis met diens ‘twee-waarheden’ leer. Op mij maakte deze vanaf het eerste moment een buitengewoon elegante, verrassend-eenvoudige en, hoe zal ik het zeggen, ‘ware’ indruk. Het loste in een keer een flink aantal problemen voor me op. Die bestonden vooral uit met elkaar conflicterende inzichten die als twee magnetische polen op de een of andere manier bij elkaar hoorden maar weigerden zich samen te voegen.
De strengheid waarmee Nagarjuna zijn waarheden presenteert is recht evenredig aan de droogheid van zijn proza. Het is, als je van goede wil bent, fascinerende lectuur, maar leest allesbehalve lekker weg, zoals dat bijvoorbeeld weer wel geldt voor de Zhuangzi (over de verder frappante overeenkomsten tussen deze twee groten zie David Loy’s goed leesbare ‘Zhuangzi and Nagarjuna on the Truth of No Truth’ http://buddhism.lib.ntu.edu.tw/FULLTEXT/JR-MISC/101801.htm).
Er is een lagere en er is een hogere waarheid.
De lagere waarheid valt samen met wat je de ‘common-sense’ waarheid zou kunnen noemen, de waarheid volgens welke we in een wereld leven met daarin allemaal dingen en mensen en mensen die dingen doen en dingen die dingen doen met mensen enzovoort. De fenomenale wereld in een substantiële verpakking, zeg ik dan in mijn idioom. Dat is, in het boeddhistische idioom van Nagarjuna, de wereld van onwetendheid, begeerte, en kwade wil.
De hogere waarheid is het inzicht dat alles leegte, sunya is, dat zelfs de leegte leeg is, dat de fenomenale wereld geen substantiële verpakking heeft, dat nirvana samenvalt met samsara. Dat is van een strengheid die, hoe zal ik het zeggen, zó mooi is dat ik het er niet droog bij kan houden.
Wij houden niet zo van dit soort boodschappen. We janken liever om iets anders. We hebben al problemen genoeg met één waarheid, laat staan dat we er twee zouden verdragen. En als het er al meer dan één zou moeten zijn, dan maar gelijk ook heel veel, want dan kunnen we tenminste nog zeggen dat ze allemaal van gelijke hoogte zijn.