van winterslaap naar voorjaarsmoeheid

Lang, lang geleden voegde ik voor het laatst een bijdrage toe.

Lang, lang en nog langer geleden schreef ik voor Epimenides maar wist ik niet wie hij was. Nu schrijf ik al lang niet meer voor Epimenides maar begin ik langzaam maar zeker een idee te krijgen wie hij was.

Epimenides (7e, 6e eeuw v.o.j.) was een langslaper. Een epidemische langslaper want hij sliep volgens de overlevering maar liefst 57 jaar aan één stuk toen hij op zoek naar een verloren schaap van zijn vader zich ´s middags in een grot neerlegde. Diogenes Laertius vertelt dat Epimenides niet alleen lang geslapen heeft en tijdens die slaap niet is verouderd, maar ook een uitzonderlijk hoge leeftijd heeft bereikt. De schattingen lopen uiteen van 154 tot 299 jaar! Hij zou zelfs meerdere levens hebben gehad.

Dat slaap heilzaam is weten we al lang, maar dat lang slapen heilzaam kan zijn, betwisten we mogelijk al net zo lang. De langslaap is de slaap der nuttelozen: lang slapen is je taak verzaken.
Maar dat gold niet voor Epimenides want die bevrijdde, als lieveling van de goden, de stad Athene van een pestepidemie. Hij werd een heler en een wetgever. Als dank bood de stad hem geld aan, maar dat wees hij af. In plaats daarvan sloot hij een vriendschapsverdrag tussen Athene en Knossos, zijn eigen stad op Kreta. Daarmee zou hij de lieveling van zijn volk moeten zijn. Maar hij had er geen hoge pet van op:

Ze hebben een tombe voor u opgericht, o heilige en hoge,
de Kretenzers, altijd leugenaars, gemene beesten, vadsige buiken dat het zijn!
Maar gij zijt niet dood: gij leeft altijd voort,
want in u leven en bewegen wij en hebben ons bestaan.

Zo bezingt hij Zeus, in wie wij leven en in wie wij ons bestaan hebben. Ik vermoed dat die wijsheid hem in zijn slaap, in de afgescheidenheid van de grot, ten deel is gevallen.

De wakkeren van nu korten deze lofzang in tot de zogenaamde leugenaarsparadox: als Kretenzers altijd leugenaars zijn, dan liegt ook Epimenides want ook hij was een Kretenzer. Maar wie in Zeus leeft en beweegt, wie in hem zijn bestaan heeft, die verliest zijn afkomst.

April is ongemeen gemeen koud dit jaar, kouder zelfs dan december wintermaand, alsof de tijd in slaap is gevallen. Alle reden om de winterslaap ten minste door te trekken tot en met het voorjaar. Wie weet leggen we de leugen, de gemeenheid en de vadsigheid af.