Hoe ver ga je?

Onze zoon plant voor de zomer een reis die hem uiteindelijk tot in Tibet moet brengen. Dat herinnert me aan een gesprek dat we hebben gehad rond zijn reis naar Thailand, twee jaar geleden. Dat ging over het ontdekken van de wereld, je zelf verrijken (in de acceptabele betekenis van het woord) door anderen te ontmoeten, levenservaringen op doen en dat soort kwesties.
Ik heb ’s avonds de volgende spreuk uit de Laozi (47) op zijn kamerdeur geplakt (toen werkte ik nog met briefjes, maar dat is volgens onze jongste dochter zóóó 2013):

Om de wereld te kennen hoef je de deur niet uit.
Om de loop van de sterren te zien hoef je niet uit je raam te kijken.

Dat vond hij wel grappig en typisch iets voor zijn vader. Dat had hij dan goed gezien.

Dat advies lijkt echter niet echt aan ons besteed want we reizen wat af! Onze oudste dochter woont in de omgeving van Schiphol en daar kun je, als je weer eens stil staat in de file, pas goed zien hoe druk het is in de lucht.

Een stage is op vandaag geen echte stage meer als die je niet tenminste naar het andere eind van Europa brengt, maar liefst naar Dubai of daar voorbij. Met een camper gaan we dwars van oost naar west Amerika, op de fiets van zuid naar noord Zuid-Amerika, we hiken door de outback van Australië en tuk-tukken een tiendaagse tempeltocht door Thailand. Wat leren we ervan? Voegen we iets toe, behalve exotische plaatjes aan ons ego-plakboek?

Wie ben ik om daarover te oordelen, want ik was nog nooit in Oost-Amerika, West-Amerika, Zuid-Amerika, Australië of Thailand.

Een van mijn favoriete reisgidsen is Heraclitus uit Efeze, Klein-Azië (ook zo’n plek waar ik nog nooit ben geweest). Op alles weet ik wel een van zijn raadsels te plakken. Ik heb de volgende (vert. Claes) altijd in relatie tot elkaar gelezen:

fr. B101: Ik ging bij mezelf te rade.
fr. B45: De grenzen van de geest [psyche: Kahn: soul; Mansveld: ziel] kan je nooit vinden, al stap je alle wegen af: zo diep is zijn grond.

Zodra je bij je zelf te rade gaat, zodra je op zelf-onderzoek uitgaat, doe je bijzondere en bijzonder ver-gaande ontdekkingen. In het tweede fragment ligt een suggestie van oneindigheid opgesloten. Die vind je noch in Amerika, Australië of Azië, want die hebben, hoe ver ook, hoe groot ook, hoe vreemd ook, hun grenzen. Die oneindigheid vind je alleen in je zelf. Die hoort eerder thuis in een ego-stripboek.

Ik houd geen pleidooi om een leven lang alleen maar naar de eigen voordeur te staren. Maar ik ben het wel eens met de Laozi. En tot waar diens reisadvies leidt, mag iedereen voor zich uitmaken.