Lang leve Chaos!

de openingloze Hundun

de openingloze Hundun

Het laatste (en in de vertaling van Schipper zevende) stukje van het laatste (en zevende) hoofdstuk van de Innerlijke Geschriften van de Zhuangzi  is kort en bijzonder genoeg om in zijn geheel weer te geven:

´De god van de zuidelijke zeeën was Onbesuisd, de god van de noordelijke zeeën was Onbezonnen. De god van het centrum was Chaos. Onbesuisd en Onbezonnen ontmoetten elkaar vaak op het grondgebied van Chaos. Chaos behandelde hen zeer goed. Onbesuisd en Onbezonnen overlegden met elkaar hoe ze Chaos voor zijn deugdzaamheid konden belonen. Ze zeiden: ‘Ieder mens heeft zeven openingen om mee te zien, te horen, te eten en te ademen. Hij alleen heeft er geen. Laten we proberen ze in hem te boren.’ Elke dag boorden ze er een. Op de zevende dag was Chaos dood.´

Zoals zo vaak in de Zhuangzi  is de grote boodschap verstopt in de kleine verhalen.

Chaos (Hundun) is de ruimte waarbinnen de god van de zuidelijke en de god van de noordelijke zeeën elkaar ontmoeten. Hij is gastheer voor de wereld, hij is de lege ruimte waarbinnen de wereld zich afspeelt, waarin de dingen komen en gaan. Hij verwelkomt alles en iedereen zonder onderscheid te maken. Hij mist immers de ‘openingen’ die het maken van onderscheid mogelijk maken: de openingen om mee te zien, te horen, te eten en te ademen. Hundun is wu mian, zonder gezicht, wu ming, zonder naam, wu ji, zonder zelf. Hundun is de gezichtsloze, de naamloze, de zelfloze. Door zo te zijn stelt hij zich open voor al het andere. Hij is de identiteit-loze, de leegte die volstroomt met en van wereld, de naamloze die alle namen krijgt. Bij Hundun kun je ont-moeten, daar hoeft en moet even niets meer, daar mag alles zijn zoals het is, als uitdrukking van wereld.

Hundun is in de Zhuangzi  wat mij betreft een van de meest prominente beelden voor (de) Dao. De verbinding met de Laozi is niet te missen.
De leegte (van de naaf, van het vat, van het huis) waarvan hoofdstuk 11 spreekt, is de leegte die de grond vormt voor dat wat is.
Hoofdstuk 14 spreekt over de vormloze vorm die onzichtbaar, onhoorbaar en ontastbaar is, wild en chaotisch.
In hoofdstuk 21 lezen we ‘De Tao, als wezen, is puur chaotisch, voortdurend wild!’
Het belangrijke hoofdstuk 25 begint zo: ‘In de chaos ontstond een vorm, nog voor hemel en aarde geboren waren. In stilte verzonken stond hij, alleen, onveranderlijk.’
En hoofdstuk 52 – ‘Stop de gaten, sluit de deuren, en je hele leven raakt niet uitgeput.’  – stelt een goed leven leiden gelijk aan gezichtsverlies lijden.
Dat betekent hier niet blind, doof, stom en gevoelloos zijn, maar veel eerder een on-verschil-lig zijn, onderscheidsloos zijn.

Hundun is ‘niemand’ die zich openstelt, die ontvangt en die goed doet zonder te vragen waar je vandaan komt, die voor iedereen een bord, beker en bed gereed houdt. Die anderen laat komen zonder zelf tussenbeide te komen.

Een van de mooiste zinnen uit de Laozi, een van de mooiste zinnen die ik ken überhaupt, staat in hoofdstuk 51. In een Duitse vertaling van Yen-Hui Lee:

Erzeugen und nicht besitzen,
Wirken und nichts darauf geben,
Erhalten und nicht beherrschen,
Das heisst tiefe Tugend (dé).

Schipper vertaalt het karakter  hier als ´ondoorgrondelijke innerlijke kracht´. Dat is de kracht van Hundun. Die kracht is als het niet barmhartig zijn van hemel en aarde (Laozi, 5) en als de niet-oordelende god van het Heraclitus fragment 102:

Für den Gott ist alles schön und gut und gerecht; die Menschen aber haben das eine als ungerecht, das andere als gerecht angenommen.´

Hundun, de Grote Leegte, de Grote Afgrond verschijnt wanneer alle oordelen (inclusief alle oordelen over leegte!) wegvallen, wanneer alle rasters die we over de werkelijkheid leggen oplossen.

De dood van Hundun is het gevolg van het – goedbedoelde – ingrijpen van de Heren van de Wereld. Het boren van de openingen is, net als de doop of de besnijdenis, een initiatieritueel, een verwelkoming in de geciviliseerde mensenwereld. Gezien vanuit daoïstisch perspectief is dat de wereld van het onderscheid en daarmee een verlies van innerlijke kracht. De god van zuidelijke zeeën en de god van de noordelijke zeeën staan met hun rug naar hun .

De Wijze is iemand die zich omdraait, d.w.z. iemand die zijn initiatie omkeert, die terugkeert naar die oorspronkelijke, pasgeboren staat en, zoals Hans-Georg Möller het zegt, plaatsneemt in het ‘lege midden’.  De Wijze is geen geleerde maar een geleegde. Hij wekt Hundun weer tot leven. Laozi:

‘Wie studeert vermeerdert dag bij dag.
Wie over de Tao hoort vermindert dag bij dag’
 (48).

‘Nooit heeft de Wijze een eigen hart …..
De Wijze, in de wereld,
neemt alles, ontvangt alles,
om zo het hart te zijn waarin de de hele wereld zich verzamelt.’ (49)

De Zhuangzi vertelt niet hoe het Onbesuisd en Onbezonnen na de dood van Chaos is vergaan. Als gevolg van hun humane handelen zijn ze hun neutrale ontmoetingsplaats kwijtgeraakt maar ze blijven elkaar natuurlijk wel treffen. Mij dunkt dat ze behoorlijk de weg kwijt zijn.