de andere Dionysos

Een van meest prikkelende stukken uit Colli’s Nach Nietzsche is Der andere Dionysos.  Ik noem dit soort stukken weidestukjes, omdat je ze steeds opnieuw moet herkauwen voordat ze een keer in het bloed opgenomen worden en tot een vruchtbare afscheiding leiden. Ik doe dat, net als koeien, bij voorkeur liggend. Der andere Dionysos is van een zeer stugge grassoort.

Maal mee:

Het symbool van de spiegel, dat de orfische traditie toeschrijft aan Dionysos, verleent de god een metafysische betekenis die Nietzsche niet heeft weten te doorgronden. Wanneer de God zich in de spiegel bekijkt, ziet hij de wereld als zijn eigen beeld. De wereld is dus een verschijning, haar wezen is kennis. De relatie tussen Dionysos en de wereld is die tussen het onzegbare goddelijke leven en zijn reflectie. Deze laat geen gezicht zien, maar de oneindige verscheidenheid van schepselen en hemellichamen, de enorme stroom van verschijningen en kleuren: dat allemaal teruggebracht tot een weerspiegeling, tot een beeld in een spiegel. De God schept de wereld niet: de wereld is de god zelf als verschijning. Dat wat wij als leven zien, de wereld om ons heen, is de vorm waarin Dionysos zich zelf ziet, zich voor zich zelf uitdrukt. Het orfische symbool maakt de westerse tegenstelling tussen immanentie en transcendentie, waaraan de filosofen zoveel inkt hebben verspild, tot iets belachelijks. Er zijn geen twee dingen waarvan men zou moeten uitmaken of ze afzonderlijk zijn of verenigd; er is slechts de god en wij zijn zijn hallucinatie.
(Colli, Nach Nietzsche – Der andere Dionysos; vert. HP)

Dionysos_satyr

de ene Dionysos …

Maar eerst, als er een andere Dionysos is: wie is dan die ene Dionysos? Dat is de bacchantische Dionysos, de wijngod, de god van het leven, de vrucht-brengende god, de god van de lentefeesten die met de thyrsus in de hand en de lokken omkranst met wijnblad en klimop zijn gang door de wereld gaat. Iedereen die een duik neemt in de Griekse cultuur, hoeft niet in het diepe te duiken om die ene Dionysos te ontmoeten.

Die andere Dionysos verkeert niet aan de oppervlakte. Om die te vinden is het niet voldoende alleen in diens wereld, de Griekse cultuur te duiken.

Die Dionysos kent zichzelf als de wereld, de wereld is de god zelf. Daarmee is ons ‘zijn’ een goddelijk zijn. In de Duitse vertaling staat ‘herabgesetzt’ waar ik heb vertaald met ‘teruggebracht’. ‘Herabsetzen’ heeft vaak een negatieve bijklank. Dat is hier natuurlijk niet aan de orde. Een zijn in god is uit zijn aard van een hogere aard dan een zijn dat van god los is. Voor zover wij ‘slechts’ een goddelijke weerschijn zijn kan mij, arm-zalige ziel, dat ‘slechts’ gestolen worden.
Die god is niet daar en niet hier en niet overal tegelijkertijd. Wil je de wereld leren kennen, wil je je zelf leren kennen, dan is er maar één weg en dat is de weg die naar de god voert. Die vind je alleen door in je zelf te duiken en hem daar te vinden waar jij niet meer bent. Dat is een geheime plaats, waar leven volgt op dood zoals Dionysos zelf werd herboren nadat zijn lichaam was verscheurd maar zijn hart werd gespaard.

Het weerschijn-zijn-in-god heeft een belangrijk gevolg: in dat zijn is er sprake van een radicale gelijkheid. Die graast niet alles af tot maaiveld, die maakt ons niet tot ‘slechts’ een en hetzelfde, maar brengt alle verschijningen, in al hun verscheidenheid, terug tot één en hetzelfde zijn. Dat zijn is een zijn dat vanuit een menselijk perspectief geen zelf-zijn, maar een ‘Zijn-zijn’, een niet-zijn is.

In die radicale gelijkheid staan de verschijningen tegenover, of liever: bij elkaar in een absolute relativiteit.

Absolute relativiteit is een idee dat in het boeddhistische denken een centrale rol speelt: pratitya samutpada, de leer van het afhankelijke ontstaan. Pratitya samutpada kent in dat wederzijds-zijn aan iedere dharma, aan iedere verschijning een uniciteit toe. Niets is in zich, en alles is in dat niet-in-zich-zijn zichzelf.

Zelf en ander zijn niet een, en niet twee. Niet een zijn en niet twee betekent dat ieder zelf  zijn eigen absoluutheid behoudt terwijl het nog steeds relatief is, en dat in deze relativiteit beiden nooit een moment van elkaar gescheiden zijn. 
(Nishitani Keiji, The I-Thou Relation in Zen-Buddhism)

CA-Young-Dionysos-Altamura

… de andere Dionysos

Ook dat is wel iets om even op te kauwen.
Nishitani Keiji is een van de belangrijkste vertegenwoordigers van de Kyoto school, de school waarvan wordt gezegd dat Japan zich hiermee op de wereldkaart van de filosofie heeft gezet. De Kyoto school denkt dat niet-zijn in een voortdurende dialoog met het westerse denken. Voor Nishitani is met name Nietzsche een belangrijke gesprekspartner omdat zich in Nietzsche een denken aankondigt dat aan Dionysos meer zijn toekent dan aan de verschijningen. Dionysos is de werkelijkheid, als de plaats waar de dingen verschijnen en zichzelf realiseren als dat wat ze zijn. Dionysos is de plaats waar de werkelijkheid zich afspeelt.

Dionysos is de druivenwijngod. Maar ik maak me sterk dat hij ook een glas rijstewijn niet zou laten staan.

Het is herfst zo onderhand, voordat ik de stal in ga blijf ik nog even buiten lekker liggen herkauwen. Dat malen heeft zin, in ieder geval heeft het dat voor mij gehad. Melk en honing proef ik onder mijn tong.