rookgordijnen

Twintig jaar geleden heb ik mijn laatste sigaret uitgedrukt, nog voordat ik de laatste bladzijde van Allen Carr’s ‘Stoppen met roken’ had omgeslagen. Dat kan een goede boodschap met je doen. Die laat je in dit geval het ware gezicht van het roken zien. Die prikt dwars door het rookgordijn dat de commercie heeft opgetrokken.

Roken laat je denken dat roken lekker is, een intiem verbond met je gloeiende geliefde, dat roken je even die o zo verdiende rust geeft, en samen roken: is dat niet al bijna zoiets als het bewieroken van een heilige mis?
Roken doet alles om je niet te laten zien wat het is. Het probeert je op alle mogelijke manieren te verleiden. Je bent stoer als je rookt en vrouwen vallen op stoere mannen. Roken stinkt niet maar verspreidt een air van luchtige gewichtigheid. Pas als je rookt leef je. Sterven aan roken? Kom op zeg, kan iets dat je zo nauw aan het hart gaat slecht voor je zijn? Trek je aan mij overeind, fluistert het maagdelijk witte vloei. Hijs je aan mij omhoog kreunt het filter, samen kunnen we alles aan.
Zo praat het roken tegen je, met een trage, hijgerige stem.

Roken is een verslaving. Achter die verslaving staat een industrie.

Non-duaal denken heeft een goede boodschap.  Die laat je het ware gezicht van het ego zien. Die prikt dwars door het rookgordijn dat de filosofie heeft opgetrokken.

Het ego laat je denken dat het een thuis is, een bed waarop je de eigenliefde kunt bedrijven, dat het je achter gesloten gordijnen even die o zo verdiende rust geeft, en twee ego´s in één bed: is dat niet al bijna een vereniging?
Het ego doet alles om je niet te laten zien wat het is. Het probeert je op alle mogelijke manieren te verleiden. Je bent stoer als je een sterk ego bezit en vrouwen vallen op stoere mannen. Het ego weegt niets maar hoe zwaarder het aan zichzelf tilt, hoe meer gewicht het krijgt. En die ander? Kom op zeg, die kan prima voor zichzelf zorgen, die heeft ons echt niet nodig. Streel me, fluistert het, daar groeien we van. Maak me trots, kreunt het, zo veroveren we de wereld.
Zo praat het ego tegen je, met een trage, hijgerige stem.

Het ego is een verslaving. Achter die verslaving staat een filosofie.