een meesterlijke hand

Het boeddhistische denken is een schatkist vol kostbaarheden. Een van die glimmertjes is de idee dat straffen niet helpt. Omdat ‘slecht’ handelen niet het gevolg is van een slechte inborst of een immoreel karakter, maar van onwetendheid. Daarom lost straffen ook nooit iets op. Want je mag van straf dan wel iets leren, minder onwetend word je er niet van.
Dat wat ‘berouw’ wordt genoemd, is veelal niets anders dan een verpakte spijt over de gevolgen van dat handelen, omdat degene die spijt heeft, geen idee heeft waarvan hij anders spijt zou moeten hebben.

Straffen heeft alleen zin in de vorm waarin we een – jonge – hond opvoeden. In het moment zelf laten merken, voelen, dat het gedrag ongewenst is. Een hond leert daarvan, omdat hij de hand van zijn meester nog herkent.

Het zelfde geldt voor oproepen als ‘change your attitude’. Dat is een eindeloos appel, een gebed zonder einde omdat de houding geen oorzaak is maar een gevolg: een gevolg van onwetendheid. Het zou moeten zijn: ‘change your perspective’, verander de manier waarop je  naar je zelf en naar de wereld kijkt. Lukt dat, weet je dat voor elkaar te krijgen, verandert de houding als vanzelf.

Regels leren mondt uit in regels overtreden, zegt de logica van de menselijke praktijk. De overtreder hoef je niet meer te leren wat de regel is, want door het overtreden geeft hij aan deze te kennen.
Confucius, meester Kong, is ervan overtuigd dat een levenslange disciplinering, een levenslang internaliseren, ‘naturaliseren’, ‘inmergen’ van regels en rituelen leidt tot een leven zonder overtredingen. Aan het eind van zijn leven denkt hij dat doel te hebben bereikt. Met die houding, met dat perspectief heeft hij 2500 jaar Chinese geschiedenis en cultuur gericht.

‘Te gronde gericht’ hoor je Lao Zi en Zhuang Zi, meester Lao en meester Zhuang zeggen; zo’n disciplinering is in hun ogen eerder een zenuwslopende aangelegenheid. Op die manier zul je nooit rust vinden en pas in die rust verschijnt de wetenschap omtrent het ´goede handelen´. Ze vinden niet alleen de boeddha aan hun zijde, maar ook die andere meester, dat monument van westers non-duaal denken, ‘onze’ Meister Eckhart. In dao, in sunyata, in het reine hertz, in de ongrond, in dat wel kenbaar-ervaarbare maar niet kenbaar-cognitieve domein, in die ongeregelde regelloze ‘zijnsgrond’ ligt het perspectiefloze perspectief als ken-grond voor het goede handelen. Wie vanuit dit perspectief naar zich zelf en naar de wereld kijkt, heeft geen boodschap meer aan regels, omdat regels een onmachtig antwoord op een onjuiste vraagstelling zijn. Non-duaal denken is daarom ook uit zijn aard subversief. Het erkent geen andere autoriteit dan die zijnsgrond.

De mensen-weg is een dyslectisch-dialectische weg. We worden als ervaring-gretige achtponder uitgezet en uitgerust in dit leven om te overleven. Een zelf-bewust leven kan niet anders dan beginnen in een antithetische duale wereld. In die wereld kun je niet leven zonder regels. Die regels zijn bedoeld om noodverbanden aan te leggen in de wereld zolang die als non-duale wereld nog onleesbaar is. Maar de synthese bestaat niet, zoals Confucius dacht, uit een volledig geregeld leven.

Ieder zelfbewustzijn verdient een meesterlijke hand. Die deelt geen corrigerende tik uit, maar die wenkt, die nodigt als het nodig is, als de tijd daar is, op het juiste moment. Je kunt dan ook nooit te laat met opvoeden beginnen.
Die hand zegt altijd ‘take it’ maar nooit ‘take it or leave it’. Die klopt nooit op je voordeur, maar staat wel altijd op je stoep.

In de tijd dat meester Eckhart preekte, kon je die boodschap niet straffeloos uitdragen. Ook hij is – postuum in zijn geval – geslachtofferd door de regels van de inquisitie. Maar het heeft niet geholpen. Omdat straffen niet helpt. Omdat die regels uit onwetendheid zijn ontstaan. Omdat de boodschap altijd dialectisch zijn weg vindt. Omdat er altijd mensen zullen zijn die hun duale bril afzetten en de wereld lezen zoals die is.

Over de grenzen van tijd en ruimte heen, reiken deze meesters elkaar en ons de hand. Wat een feest! Alleen schoolmeester Kong vindt dat het uit de hand loopt.